Het kort geding

“Misschien kunnen er extra stoelen worden gehaald, zodat iedereen kan zitten?” vraagt de rechter aan de bode. De rechtbank in Den Haag zit tjokvol. De Vereniging Particuliere Rijkswegvergunninghouders van Tankstations (VPR), heeft een rechtszaak aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. Bij nader inzien vindt de VPR het niet terecht dat anderhalf jaar geleden locaties voor laadstations zijn toegewezen langs de snelweg. In 2000 heeft de overheid een convenant gesloten dat de zittende benzinepomphouders langs de snelweg exclusiviteit geeft tot en met het jaar 2024. Dit is vastgelegd in de eerder genoemde Benzinewet. De oorsprong is het eeuwig recht dat de oliemaatschappijen hadden langs de Nederlandse snelweg. Dat vond de Staat uiteindelijk van de gekke. Dus in 1999 werd een nieuwe afspraak gemaakt: het recht houdt op in 2024, maar de Staat laat geen nieuwe motorbrandstoffenverkooppunten meer toe langs de snelweg.

Elektrische auto

Tot die tijd is er een bizar stelsel van benzinestationveilingen. Het doel is om meer concurrentie te bevorderen. De realiteit is dat er nauwelijks stations van eigenaar wisselen. Een van de redenen is de wijze waarop de veiling is georganiseerd. Net als bij de meeste veilingen wint de hoogste bieder. Wisselt het station van eigenaar, dan krijgt de oude eigenaar de opbrengst. Blijft het station echter bij de oude eigenaar, dan betaalt die het verschil tussen zijn bod en het een na hoogste bod aan de Staat met een maximum van dertig procent van zijn bod. Voor benzinepompeigenaren staat er dus veel op het spel.

In zijn pleidooi betoogt de advocaat van de VPR dat de Benzinewet niet alleen over brandstoffen gaat, maar ook over elektriciteit. Het argument is dat indertijd niemand kon voorzien dat auto’s ooit op elektriciteit zouden gaan rijden.

Enkele maanden terug zijn we al op bezoek geweest bij advocaat Paul Glazener van Allen & Overy. Ik ken Paul al uit 1999, de tijd dat ik met het gratis dagblad Metro bezig was. Toen hadden wij een exclusief distributiecontract afgesloten met de Nederlandse Spoorwegen voor alle treinstations in Nederland. Wij mochten als enigen bakken met kranten plaatsen in de stations. Eventuele concurrenten moesten maar buiten gaan staan.

De beste mededingingsadvocaat


De Telegraaf betoogde toen dat dit oneerlijke concurrentie was. De NS kreeg slappe knieën en de directie van Metro sloeg de angst om het hart. Omdat wij ons niet de kaas van het brood wilden laten eten, gingen we op zoek naar de beste mededingingsadvocaat van Nederland. Volgens een aantal mensen was dat Paul Glazener. En inderdaad. Paul schreef een glashelder betoog waarin hij duidelijk maakte dat bescherming voor een nieuw product, zoals een gratis krant, volstrekt geoorloofd was in de eerste paar jaar. Metro, de Nederlandse Spoorwegen en De Telegraaf gingen hierin mee.

De Telegraaf viste achter het net, maar gaf niet op. Razendsnel zette De Telegraaf haar eigen gratis krant op: Spits. Toen Metro op 21 juni 1999 in alle treinstations in Nederland werd gelanceerd, stonden overal in het land buiten de treinstations honderden uitdelers van Spits in de regen. Zij drukten het gratis dagblad Spits in de handen van forensen die het station in- of uitliepen. Een kostbare exercitie, die voor De Telegraaf blijkbaar de moeite waard was. In ieder geval hield Spits het vol en werd De Telegraaf dertien jaar later franchisehouder van Metro in Nederland.

Niet verwonderlijk dus dat ik me al bij de start van Fastned opnieuw wend tot Paul Glazener. Michiel en ik hebben twee uitgebreide sessies met Paul en zijn collega Leon Mensink. We discussiëren over de juridische betekenis van de inschrijving, de loting en de Benzinewet. Zij verbazen zich erover hoe helder en rechttoe rechtaan de procedure is geweest voor de uitgifte van zulke belangrijke concessies. Paul en Leon vinden het boeiend, maar vragen zich af wat het nut is van de discussies, terwijl er geen sprake is van een rechtszaak “Dat is duidelijk,” zeggen wij. “Als er een rechtszaak komt, zijn jullie goed voorbereid. En reken erop dat-ie komt.”

In de rechtszaal


En nu zitten Paul en Leon drie meter voor ons in de rechtszaal. Rechts van hen zitten de twee advocaten van de VPR. Links van hen zitten de twee advocaten van Pels Rijcken, de landsadvocaat van de Staat der Nederlanden. En naast ons zit nòg een compleet juridisch team van Pels Rijcken. Men neemt het serieus.

Landsadvocaat Liesbeth Schippers houdt een gloedvol betoog. Alle juridische argumenten die de inschrijving voor laadstations rechtvaardigen, worden uit de kast gehaald. Voor het Europese recht komt nog een aparte specialist van Pels Rijcken naar voren. Voor ons, wij hebben ons als belanghebbenden gevoegd in de zaak, houdt eerst Leon Mensink een helder betoog. En als Paul Glazener het woord neemt, zit zelfs de rechter met gespitste oren te luisteren. Een van zijn belangrijkste punten is dat het nooit de bedoeling kan zijn dat een zittende partij de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie tegenhoudt.

De advocaat van de VPR heeft het zwaar. Als de rechter hem vraagt of hij van mening is dat de benzinestations het alleenrecht hebben op de verkoop van alles waarop een auto kan rijden, antwoordt hij volmondig ja. “Dus als op een goede dag auto’s op water kunnen rijden, bent u van mening dat uw cliënt het alleenrecht heeft op alle waterkranen langs de snelweg.” De advocaat kan niet anders dan wederom ‘ja’ antwoorden, maar ziet zijn zaak verloren gaan.

Vreugdevuur


Twee weken later wordt dit bevestigd als ik met mijn gezin in Roemenië op vakantie ben. We reizen rond met twee families. Het land is fantastisch. Overal zien we nog zigeuners op paard en wagen. Vrouwen in schitterende lange rokken, mannen met hoeden. Het contrast met de hightech omgeving van Fastned kan niet groter zijn. Als ik in de ochtend van 25 juli 2013 een gemiste telefoonoproep van onze advocaat zie, weet ik direct waar het over gaat. Ik bel meteen Michiel. Inderdaad een volledige overwinning. De rechter heeft alle eisen van de VPR afgewezen. Niet onverwacht, maar toch heugelijk nieuws.

Terwijl ik koffie zet op een gasbrander, begint het oproepen en sms-berichten te regenen. Zelfs vanuit China komen er felicitaties, van Hans Streng en Crijn Bouman, die daar voor ABB bezig zijn. Blijkbaar is de impact van de uitspraak groter dan ik op de Roemeense camping kan bevroeden. ’s Avonds krijg ik van Margot een bericht met een foto van een juichend Fastned-team rond een vreugdevuur. “Hi Bart, is jullie vreugdevuur net zo groot? Groeten van ons allen!” Als ik de foto goed bekijk, zie ik dat het feestje in de binnentuin is van Michiel’s appartement in De Pijp. Later vertelt Michiel mij dat in het vuur zijn houten tuinstoelen en tafel zijn verstookt. Hout is een brandstof. Dat dan weer wel. Voor zijn verjaardag krijgt Michiel nieuwe tuinmeubels van het Fastned-team.

Bart Lubbers, "The Fastned Story"