Focus, focus, focus

Direct nadat de inschrijving op 16 januari 2012 is gesloten zitten Michiel en ik aan tafel. Er is een hoop werk te doen. Maar misschien belangrijker: er is ook een hoop niet te doen. Ons verleden bij Epyon helpt ons enorm als het gaat om waarop wel te focussen en waarop niet. We besluiten dus niet mee te doen aan laadpasjes, waterstofauto’s, langzaam laden, laadpaalzoeksystemen, subsidies, elektrisch vervoer (ev)-teams, ev-congressen en het interoperabiliteitsoverleg. Wat we wel gaan doen is 201 laadstations bouwen op ‘onze’ verzorgingsplaatsen langs de snelweg. Daarna kunnen we altijd nog aanhaken waar nodig.

Oplaadstation

Jong, gretig en hands-on


Het eerste wat we nodig hebben is iemand die een basis-locatie ontwerpt. Hoe ziet een laadstation eruit? Hoe de juiste plek op de verzorgingsplaats te bepalen? Al in de eerste week komt Margot Eelkman Rooda op bezoek. Zij heeft al meerdere malen aangegeven enthousiast te zijn over Fastned. Margot is zowel bouwkundige als industrieel ontwerper en is net als Michiel een zeiler. De klik is er direct. De komst van Margot bij Fastned wordt norm voor volgende medewerkers: jong, gretig en hands-on. De eerste aanschaf is een computer met Google Earth Pro. Michiel is dagenlang bezig met het invoeren van ingewikkelde coördinaten en namen van de verzorgingsplaatsen. Een heidense klus die later goud waard blijkt te zijn. Bij de tientallen besprekingen met de wegendistricten van Rijkswaterstaat, blijkt het kunnen inzoomen op de locaties niet alleen
uiterst effectief, ook komt het zeer professioneel over op de aanwezige ambtenaren. Principiële discussies verdwijnen soms als sneeuw voor de zon als we dankzij Google samen met de ambtenaren virtueel kunnen rondwandelen op de locaties en zien dat het allemaal echt niet zo moeilijk is als het lijkt.

Voor elke locatie wordt een plan gemaakt. Er komen luchtfoto’s en AutoCAD-tekeningen van de verzorgingsplaatsen. De stations worden ingetekend en besproken met de ambtenaren van de wegendistricten. We bezoeken alle locaties en verwerken vervolgens hun suggesties en commentaren. Doel is het eens te worden over de beste en meest verkeersveilige locatie voor elk laadstation. Het is een proces van duizenden uren overleg en tienduizenden kilometers rondrijden.

Groene stroom


Een andere keuze is dat we alleen groene stroom gebruiken. Echter je hebt groene stroom en groene stroom. Dit varieert van stroom die rechtstreeks van een windmolen of zonnepaneel afkomt tot stroom uit een zwaar vervuilende kolencentrale, waarbij de eigenaar groencertificaten, tegenwoordig ‘Garanties van oorsprong’ genoemd, heeft gekocht. Vaak zijn dit certificaten uit Noorwegen. In dat land wordt 97procent van de elektriciteit opgewekt door de waterkrachtcentrales. Dit geeft recht op groencertificaten. Maar wat moeten de Noren ermee? Verkopen aan Nederlanders. Zo krijg je de vreemde situatie dat in Noorwegen de stroom in werkelijkheid vrijwel volledig groen is, maar op papier slechts een beperkt deel. En dat in Nederland in werkelijkheid slechts zo’n vijf procent van de stroom groen is, maar op papier wel meer dan dertig procent. En om alles nog verwarrender te maken heb je ook nog termen als ‘bijstoken met CO2-neutrale biomassa’. Wat zoveel betekent als dat je in de kolencentrale samen met de kolen ook nog een percentage hout verstookt.

Wij moeten ook stroom inkopen. Dit betekent dat we een leverancier nodig hebben. Eerst voor megawatts, maar op termijn voor terrawatts. Om niet te verzanden in discussies over wat groen is, besluiten we ons te beperken tot stroom van windmolens en zonnepanelen. Aan alles wat brandstof is, bio of niet, doen we niet mee. Met de stroomleverancier maken we afspraken over uit welk windpark en van welke zonnepanelen onze stroom komt.

Bart Lubbers, "The Fastned Story"