De geboorte van het Fastned Station

Margot krijgt de taak om het station te ontwerpen. Dat is al enkele dagen na de eerste kennismaking op 23 januari 2012. We zijn we het er snel over eens dat een identiek ontwerp voor ieder station – een locatie met een overkapping – zichtbaarheid en merkidentiteit biedt voor de klant. Een laadstation of tankstation zoek je niet maar kom je simpelweg tegen, in tegenstelling tot een laadpaal. Daarvan is het zoeken ingewikkeld en daarom gaat dat via navigatie en smartphone apps.

Fastned Station

Overal een identiek station bouwen zal nog een immens karwei worden, aangezien aannemers en constructeurs in Nederland weinig kaas hebben gegeten van industriële processen. Meestal wordt namelijk elk bouwwerk eenmalig ontworpen en gebouwd. Maar wij zien de voordelen van een herhalingsrecept. Door 201 keer hetzelfde station te bouwen zijn de besparingen juist fors. Het levert flinke schaalvoordelen op, men kan de materialen groot inkopen. Er hoeft maar een keer een ontwerp te worden gemaakt. Het bouwteam maakt een leercurve door, waardoor het in steeds kortere tijd kan bouwen. Elke verbetering aan het station levert een verbetering op voor alle stations. En last but not least. Doordat elk station hetzelfde is, is de ruimte voor meerwerk – tussentijdse extra uitgaven – beperkt. Kansen op meerwerk worden dan nog hooguit veroorzaakt door verrassingen die je mogelijk op locaties aantreft.

Het station dient als platform voor de laders. Eerst bouw je een station op een A-locatie; daarna worden er laders bijgeplaatst als er rijen dreigen te ontstaan. Wat dat betreft lijkt het op een kleine supermarkt met rijen voor de kassa. Als er een rij ontstaat, open je een nieuwe kassa.

We discussiëren over een overkapping met daarop zonnepanelen als model voor het station. Michiel ziet er aanvankelijk weinig in. De zonnepanelen leveren slechts stroom voor vier laadbeurten, het geeft een grote voorinvestering, het is gedoe en het leidt af van de focus van Fastned. De doorbraak komt als Margot ons enkele stationsontwerpen presenteert. Er blijken partijen te zijn die zonnepanelen leveren als bouwmateriaal. Zo bestaat het dak in de ontwerpen van Margot uit de zonnepanelen zelf. Hier heeft Michiel wel oren naar. Het ziet er zo veel mooier uit en in dit concept wordt het geld maar één keer uitgegeven. Want je bouwt niet eerst een dak en legt daar zonnepanelen op. Het is nu alles in één en in één keer goed.

Geel want snel


Wat betreft de identiteit van het merk ‘Fastned’ pakt Margot het grondig aan. We spreken meerdere sessies over de uitstraling, de klant en de beleving. Margot maakt mood boards met kreten en plaatjes uit tijdschriften. Het blijkt goed te werken. Hinkten we eerst nog op gedachten over groen, gezond en blij, al snel raken we het eens over waar het volgens ons om moet gaan. Deze elektrische auto’s worden bestuurd door relatief jonge professionals. Ze houden van mooie, snelle auto’s (een tekortkoming bij de meeste elektrische auto’s tot dan toe). Bovendien willen ze ongehinderd eindeloos kunnen rijden. Tot slot houden ze van snelheid. Iets waarmee de elektrische auto met haar fabuleuze acceleratie de autoliefhebbers wel kan charmeren.

Het uiteindelijke ontwerp wordt gebaseerd op de ‘druppel’ die ontstaat als je een auto in een windtunnel plaatst. De luchtstromen gaan dan in een mooie curve langs het profiel van de auto. Hiermee heeft het station een herkenbaar uiterlijk, dat afwijkt van het reguliere benzinestation.

Kort hebben we een discussie over de kleur. Veel groene initiatieven kiezen uiteraard voor de kleur groen. Blauw wordt vaak gekozen voor oplaadparkeerplaatsen in de binnenstad. Ook de elektrische Nissan Leaf is blauw. Wat wij bovenal willen uitstralen met Fastned is ‘snelheid’: onze klanten moeten snel kunnen opladen langs de snelweg. Margot overtuigt ons ervan dat er voor het uitstralen van snelheid geen andere keuze is dan de kleur geel. Voor mij een compleet nieuw inzicht. Ik ga de discussie aan en vergelijk de kleur geel met andere kleuren. Ik kijk om me heen naar vergelijkbare voorbeelden die snelheid uitstralen. Uiteindelijk ben ik overtuigd. Margot heeft gelijk. De kleur van snelheid is geel. Het station wordt hierdoor afwijkend, opvallend en heeft een moderne uitstraling.

Van het stationsontwerp wordt een maquette gemaakt inclusief aan- en afrijdstroken. De schaal komt overeen met die van de speelgoedauto’s die we bij elk bezoek aan autobedrijven krijgen. Rijden er eerst alleen nog kleine Nissan Leafs door onze maquette, als snel volgen de Tesla’s, BMW i3’s en snel laadbare hybride auto’s als de Mitsubishi Outlander. Op 18 juni 2012 nemen we de maquette voor het eerst mee op bezoek bij de Rotterdamse wethouder Alexandra van Huffelen. Zij is een enthousiast pleitbezorger van elektrisch rijden en duurzaamheid in het algemeen.

Bij elk bezoek blijkt de maquette telkens een eyeopener voor mensen die nog niet helemaal in elektrisch rijden geloven. Ineens zien mensen de toekomst. Een station waar je je auto oplaadt. Onbegrip en bezwaren verdwijnen als sneeuw voor de zon. Wanneer Michiel en ik op bezoek zijn bij het radioprogramma Tros Autoshow met Bas van Werven en Carlo Brantsen, is de eerste kreet van de petrolheads wanneer wij met onze maquette binnenkomen: “Oh, het is gewoon een tankstation?! Nou, dan vinden we het goed.” Wanneer Michiel vervolgens een analoge en een digitale camera naast elkaar op tafel legt, is de boodschap duidelijk. De benzineauto is fantastische techniek uit de 20ste eeuw. Wij gaan echter voor de techniek van de 21ste eeuw. Van benzine naar elektrisch. Van analoog naar digitaal.

Pitstop?


Binnen het team discussiëren we nog kort over de naam ‘Fastned’. Michiel heeft deze naam verzonnen als werktitel. Al dan niet toevallig gelieerd aan zijn geliefde Fastnet-rots in de Ierse zee. Nu het serieus wordt, denken we na over een betere naam. Meerdere alternatieven passeren de revue: Pitstop, Power2, Ster, ZOEV, Contact, Energized, Stekker, Spoel, Bliksem. We besluiten Fastned te gebruiken, zolang we niets beters weten. Natuurlijk komt er niets beters en al snel klinkt Fastned zo vertrouwd, dat we ons geen betere naam kunnen voorstellen.

Met het Duitse FATH zoeken we naar de optimale manier om de druppelvorm van het laadstation te voorzien van een zonnedak. Hier betaalt de Duitse voorsprong in zonne-energie zich uit. Alleen de Duitse industrie heeft voldoende schaal en kennis van het bouwen van daken uit zonnepanelen om dit tegen een reële prijs te kunnen doen. Wij komen al snel tot de conclusie dat op deze wijze een dak van zonnepanelen nauwelijks duurder is dan een conventioneel dak. Het verschil: het dak levert ook nog een keer voldoende stroom om vier auto’s per dag op te laden. Daarnaast is het natuurlijk een kloppend verhaal. De zonnestroom loopt zo van het dak je auto in. Groener kan niet.

Omdat we het station van hout willen bouwen (duurzaam en goedkoop) komen we uit bij De Groot Vroomshoop. Dit bedrijf is een van de grootste houtbouwers van Nederland. Tijdens een rondleiding door de fabriek in Vroomshoop zien wij hoe kant-en-klare bouwpakketten voor het puntdak van een woonhuis worden gemaakt. Als wij begrijpen dat het dak werkt als een wasrekje dat je op locatie uitklapt, weten wij genoeg. Deze partij gaat ons helpen in het bouwen volgens de IKEA-aanpak. Iedere keer op gelijke wijze, zodat Fastned veel kosten bespaart en snel kan realiseren.

Durven


Zoals in het leven vaker gebeurt op de weg van droom naar daad, dreigen we bij de uitwerking van de details vast te lopen. Het station lijkt steeds zwaarder en duurder te worden. Er staan zelfs twee steunpilaren in het midden van het station. Dit komt doordat iedereen die er aan werkt het zekere voor het onzekere neemt. Niemand wil een risico nemen met het oog op overbelasting. En niemand wil het risico nemen dat de zonnepanelen sneuvelen bij een windhoos. Begrijpelijk, want het gebruik van een rond en open dak voor ons station is nieuw voor iedereen. Daarbij vormt de afwatering een probleem. De zonnepanelen rusten op stalen W-profielen. Echter, de profielen die FATH gebruikt, blijken niet geschikt voor de kromming van het dak die wij voor het station voor ogen hebben.

Het leidt tot intensieve discussies binnen het team. Kunnen we vasthouden aan onze merkidentiteit met de druppelvorm en doorzichtig dak of moeten we ons neerleggen bij een minder spectaculair, maar makkelijker en goedkoper ontwerp? Uiteindelijk zet het team door en kiezen we voor de minst makkelijke weg. “Natuurlijk lossen we de technische problemen op!” is de spirit op de werkvloer.

Het is een proces van voortdurende verbetering. Nog in de zomer van 2013 worden met behulp van het Delftse bureau De Fietsenmakers alle berekeningen opnieuw doorgelopen. Technische knelpunten zoals de afwatering bekijken de techneuten nogmaals van alle kanten. Hier toont zich weer de kracht van het jonge team met frisse geesten. Iedereen is bereid goed naar elkaar te luisteren en met elkaar voor de beste oplossingen te gaan. Het resultaat is dat binnen enkele weken het station sterk verbeterd is. Het station is lichter, heeft een goede afwatering en is tienduizenden euro’s goedkoper. En dat alles met behoud van de identiteit! En zónder de steunpilaren.

Bart Lubbers, "The Fastned Story"