‘Zeg, laten jullie je kabels door McKinsey leggen?’

Onze rollout-manager Joost Hoffman kan zich niet meer inhouden. De prijsverschillen tussen de netbeheerders die de elektriciteitsaansluitingen moeten verzorgen zijn zo groot dat enig sarcasme op zijn plaats is.

Fastned

Begin 2013 beginnen we met de voorbereidingen voor de bouw van de stations. En aangezien we er 201 gaan neerzetten, hebben we het al snel over ‘de uitrol’. In het Engels: er komt een rollout-team en een rollout-manager. Op het juiste moment komt Joost Hoffman binnenstappen. Hij is net terug uit Singapore en wil graag bij een start-up werken. In Singapore heeft Joost online een artikel over Fastned gelezen in het Financieele Dagblad. Hij stuurt een mailtje naar Michiel, die dit weer doorstuurt naar mij. Na een kop koffie in de kantine van Pand Noord nodig ik Joost uit voor lunch op ons kantoor. Als we naar boven lopen, zitten Michiel, Margot, Maria en Bas er al klaar voor. Iedere dag is het vaste prik lunchen met de boodschappen van Dirk van den Broek, die om de hoek zit. Bij binnenkomst blijken Joost en Michiel samen te hebben gehockeyd in Delft. Onze nieuwe rollout-manager Joost gaat kort daarna bij Fastned aan de slag.

Lijsten en kaarten


Michiel, Joost en Bas, onze locatie-architect, maken gedetailleerde tenderdocumenten voor het grondwerk, de bestrating, de bekabeling en de opbouw van de stations. Aan verschillende aannemers wordt gevraagd om aan te bieden. Gelukkig zijn er nogal wat aannemers in Nederland die ervaring hebben met het bouwen van tankstations. Iets wat toch wel een beetje lijkt op onze laadstations.

Op kantoor komen lange lijsten te hangen, waarop per detail de verschillende aanbiedingen worden vergeleken. Duidelijk is te zien waar aannemers te hoog of soms zelfs onwaarschijnlijk laag aanbieden. Goed, het is crisis, maar realisme is ook een mooi ding. Soms moeten we een aannemer tegen zichzelf beschermen. Onder de kostprijs bieden lijkt oké, maar zal bij de uitvoering geheid tot problemen leiden, en dat kunnen we met ons uitroltempo niet gebruiken. Joost en Bas spelen al snel het spel als volleerde onderhandelaars.

Ook komt er een grote grondkaart van Nederland te hangen op kantoor. Met tweehonderd locaties, gelijkmatig verspreid over Nederland, krijg je immers te maken met verschillende grondsoorten en daarmee funderingen. De zandgronden in het oosten zijn nu eenmaal een stuk steviger dan de drassige polder in het westen van Nederland. Daarbij moet de fundering er niet alleen voor zorgen dat het station niet wegzakt, ook moet er, zeker aan de kust, rekening worden gehouden met de wind. Ons schitterend gebogen glazen dak heeft niet alleen de vorm van een windtunnel, maar volgens sommigen ook de vorm van een vlieger van meer dan 100 m2! En we willen liever niet de lucht in.

Prijsverschillen


Speciale aandacht krijgen de netbeheerders. Dit zijn de voormalige staatsbedrijven die in hun eigen gebied een monopolie hebben op elektriciteitsaansluitingen. Vanwege dit monopolie houdt de Autoriteit Consument & Markt (ACM) streng toezicht. Laat geen netbeheerder het in zijn hoofd halen haar monopolie te misbruiken. Grote prijsverschillen zijn uit den boze.

Natuurlijk bestaan die prijsverschillen wel degelijk. Voor ons zijn het ook substantiële bedragen. Daarbij is Fastned een uniek project, waarbij we gelijktijdig overal in het land identieke aansluitingen aanvragen. Hierdoor worden de prijsverschillen tussen de netbeheerders wel erg duidelijk. Zo duidelijk dat Joost op een gegeven moment aan de man van Liander naar de oorzaken van het grote prijsverschil vraagt.

De prijzen worden bepaald door de aansluiting zelf en het aantal meters van het transformatorhuisje naar ons station. Staat er op een verzorgingsplaats een transformatorhuis, dan is de afstand hoogstens een paar honderd meter. Ontbreekt de transformator, dan staat die vaak enkele kilometers ver weg, wat kilometers graafwerk betekent. En dan is er nog de derde variant. Er is een transformator op de verzorgingsplaats, maar de netbeheerder heeft die in eigendom gegeven aan het lokale benzinestation.

Dat Liander grofweg tweemaal zo duur is als bijvoorbeeld Enexis komt onder meer doordat het een grote investeringsachterstand heeft. Het heeft simpelweg minder transformatorhuisjes op de verzorgingsplaatsen staan. Voor Liander wordt het kiezen. Of het moet zijn prijzen drastisch verlagen of het kan beter inzetten op het versneld investeren in transformatorhuisjes langs de snelweg. Het lijkt ons een eenvoudige keuze.

In een poging deze prijsverschillen aan de kaak te stellen, bezoeken we op 14 maart 2013 Rens Knegt, de directeur van Netbeheer Nederland. Rens ken ik nog uit een ver verleden, toen we samen in een team zaten om snackfabriek Beckers te adviseren. Oprichter Jan Beckers was de uitvinder van de frikandel en had het familiebedrijf groot gemaakt met de slogan ‘Lekkers van Beckers’. Tegen de tijd dat Rens en ik ons ermee mochten bemoeien, was Beckers eigendom geworden van het levensmiddelenconcern Wessanen.

Rens ontvangt ons in zijn bescheiden kantoor aan de Prinsessegracht in Den Haag. Hij ziet de tariefverschillen en zegt toe die te bespreken met de netbeheerders. Dat doet hij inderdaad. Twee maanden later zijn Michiel en ik op weg naar het kantoor van Enexis in Arnhem. Daar zullen we een gesprek hebben met de tarief-verantwoordelijken van Enexis en Liander. Michiel is benieuwd hoe de heren gaan uitleggen waarom Liander tweemaal zo duur is als Enexis. Ik waarschuw Michel: “Ja, ze gaan inderdaad de verschillen uitleggen. Maar daar gaat het niet om. De kern is dat er volgens de mededingingsautoriteit geen verschillen mogen zijn, wat de netbeheerders ook blijven beweren.”

Twee uur later staan we weer buiten. Een uitleg rijker en een illusie armer. De tariefverschillen worden deze middag niet opgelost. We leggen onze bevindingen nog maar eens neer bij de ACM en het ministerie van Economische zaken, en besluiten ons weer te richten op zaken waar we wel beweging in krijgen.

Meerwerk?


Doordat we exact weten wat we willen en we de locaties inmiddels kunnen dromen, kan de rollout tot in de details worden voorbereid. Dit is wennen voor de aannemers. Zij zijn gewend om tijdens de bouw nog allerlei aanpassingen uit te voeren en altijd een eenmalig bouwproject te realiseren. Alle Fastned Stations zijn echter volledig identiek. Alle locaties zijn vooraf bekend, inclusief de eventuele complicaties, zoals bomen, sloten, rioleringen, gasleidingen en archeologische vondsten. We hebben zelf alle locaties getekend en meerdere malen bezocht. Op al die plekken worden vooraf grondmetingen gedaan en bodemmonsters genomen. Na twee jaar tekenen en plannen kent Fastned de locaties vaak beter dan Rijkswaterstaat zelf. Kortom, het bekende, moeilijk te controleren spel van aannemers om meerwerk aan te kaarten tijdens de bouw, wordt vrijwel onmogelijk.

Hierdoor kunnen de aannemers zich wel op andere gebieden onderscheiden. Een van de belangrijkste daarvan is snelheid. Weliswaar wordt het bouwtempo grotendeels bepaald door het tempo waarin de bouwvergunningen verstrekt worden. Anderzijds vormt 201 stations bouwen in 2 jaar een enorme uitdaging.

Dit betekent dat er op een gegeven moment twee stations per week zullen worden geopend. De bouwtijd per station is twee weken. Een week voor de ondergrond en een week voor de overkapping en installaties. Op het hoogtepunt zullen er vier bouwteams tegelijk aan het werk zijn.

Bart Lubbers, "The Fastned Story"